Vakbond FNV eist een loonsverhoging van 6 procent in de komende cao-onderhandelingen. De bond presenteerde de inzet op 15 september, de dag voor Prinsjesdag. Naast hogere lonen wil FNV dat het minimumloon verder stijgt en dat in de toekomst alle lonen automatisch meestijgen met de inflatie.
Verschil met CNV
Eerder kondigde CNV aan tussen 3,5 en 5 procent meer loon te willen, afhankelijk van de financiële positie van sectoren en bedrijven. Volgens CNV zijn de inflatieschokken na de oorlog in Oekraïne grotendeels verwerkt, maar moeten werknemers meer profiteren van de bedrijfswinsten.
Lonen boven inflatie
Al vier jaar liggen de looneisen van de bonden boven de inflatie. In 2022 bleven lonen nog achter, maar dat gat is inmiddels gedicht. Het Centraal Planbureau verwacht dat de inflatie volgend jaar verder daalt. Toch houden de bonden vast aan forse verhogingen. De krappe arbeidsmarkt geeft werknemers daarbij extra onderhandelingskracht. In 2023 en 2024 stegen de lonen gemiddeld met ruim 6 procent, een stijging die sinds begin jaren tachtig niet meer voorkwam.
Gevaar van loon-prijsspiraal
Werkgevers waarschuwen dat hogere lonen kunnen leiden tot hogere prijzen. Het CPB en De Nederlandsche Bank zien daar echter geen sterke aanwijzingen voor. Zij stellen dat vooral gestegen prijzen lonen omhoogduwen, niet andersom.
Zorgen en kansen
Werkgeversorganisaties AWVN en VNO-NCW wijzen op stijgende faillissementen en hoge kosten in de industrie. Volgens hen drijft de verhoging van het minimumloon ook andere lonen op. Tegelijkertijd verwachten sommige economen positieve effecten: hogere lonen zouden bedrijven kunnen dwingen tot meer productiviteit, bijvoorbeeld door automatisering.
