Na de intensieve cao-onderhandelingen van 2024 staat de textielverzorging niet stil, maar beweegt het juist in een nieuwe fase van vertrouwen. Werkgeversorganisaties FTN en Netex en de vakbonden FNV en CNV hebben de blik gezamenlijk naar voren gericht. Er wordt niet alleen gewerkt aan betere arbeidsvoorwaarden, maar ook aan een bredere strategie om arbeid en innovatie beter op elkaar af te stemmen. De ambitie is helder: een toekomstbestendige branche waarin sociale dialoog, duurzame inzetbaarheid en technologische vernieuwing elkaar versterken.
Een cao als bouwsteen voor samenwerking
De afspraken die sociale partners in 2025 maakten, krijgen vanaf 2026 hun formele vertaling in een vernieuwde cao-tekst. Het gaat dus niet om nieuwe afspraken, maar om het helder en toegankelijk vastleggen van wat al gezamenlijk is besloten. Waar cao-teksten in het verleden vaak bol stonden van juridisch jargon en ingewikkelde verwijzingen, is nu afgesproken dat de tekst vanaf 2026 begrijpelijk en direct toepasbaar wordt. Dat voorkomt interpretatieverschillen en versterkt het wederzijds vertrouwen.
Belangrijke actuele elementen zijn de verbreding van het generatiepact, passend loon, de voorbereiding op een toekomstbestendig pensioen en volop aandacht voor arbeidsomstandigheden. Daarmee wordt ingespeeld op actuele wensen rond beloning en werkdruk, maar ook op duurzame inzetbaarheid, loopbaanperspectief en een stevig sociaal fundament.
Sociaal Fonds Textielverzorging – Raltex als katalysator
In dit perspectief neemt het Sociaal Fonds Textielverzorging – Raltex een vernieuwde positie in. Het fonds heeft zijn procedures vereenvoudigd en transparanter gemaakt. Vanaf 2026 krijgen bedrijven de mogelijkheid subsidie aan te vragen voor initiatieven die bijdragen aan scholing, arbo of sociaal beleid, mits ze de sector als geheel ten goede komen.
Daarmee ontwikkelt het fonds zich van een uitvoerder van regelingen tot een katalysator van vernieuwing. Projecten die duurzame inzetbaarheid bevorderen, opleiding vernieuwen of arbeidsomstandigheden verbeteren, kunnen op steun rekenen.
Na de introductie van een nieuwe risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) volgt bovendien de vernieuwing van het arboconvenant voor wasserijen en stomerijen. Dit convenant richt zich op praktische oplossingen voor de gezondheidsrisico’s in de sector en geeft een impuls aan structurele verbetering van arbeidsomstandigheden.
Arbeidswetgeving in beweging
Ook de nationale wetgeving ontwikkelt zich verder. De politiek werkt aan maatregelen die de balans tussen zekerheid en flexibiliteit van werk opnieuw vormgeven.
Uitzendarbeid wordt strakker gereguleerd. De nieuwe uitzend-cao van brancheorganisaties in de uitzendsector ABU en NBBU legt vast dat uitzendkrachten recht hebben op gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden ten opzichte van werknemers in de inlenende sector, inclusief pensioenopbouw. Dit heeft gevolgen voor de sectoren waar de uitzendkrachten werken. Het vaststellen van die gelijkwaardigheid is in de praktijk namelijk complex, juist omdat er in elke sector talloze en uiteenlopende arbeidsvoorwaardelijke afspraken gelden. Sociale partners in de textielverzorging volgen deze ontwikkelingen nauwgezet en vertalen de nieuwe regels en richtlijnen naar de praktijk van de sector. Tegelijkertijd wil de politiek de hele uitzendsector wettelijk strakker inrichten: met verplichte certificering van bureaus, wettelijke verankering van het gelijkwaardigheidsbeginsel en de oprichting van een uitzendinspectie die toezicht gaat houden op naleving.
Daarnaast worden de regels rond zzp-inzet aangescherpt. Het kabinet wil schijnzelfstandigheid tegengaan en voorkomen dat zelfstandigen structureel hetzelfde werk doen als werknemers zonder gelijke bescherming. Voor bedrijven die regelmatig externe krachten inzetten kan dit tot nieuwe afwegingen leiden.
Ook de voorspelbaarheid van werktijden staat in de belangstelling. Het bandbreedte-contract, dat meer zekerheid moet bieden over het aantal werkuren terwijl het toch enige flexibiliteit toestaat, is in voorbereiding. Voor de textielverzorging, waar pieken en dalen traditioneel met flexibele inzet worden opgevangen, kan dit een ingrijpende wijziging betekenen.
Pensioen als fundament
Een vierde lijn van verandering is te vinden bij pensioenfonds Bpf Mitt. Het fonds bereidt de overstap voor naar het nieuwe pensioenstelsel, voorzien in april 2026. Daarmee worden twee grote veranderingen doorgevoerd.
De eerste betreft de afschaffing van de doorsneepremie. Jongeren betalen straks niet langer indirect mee aan de opbouw van ouderen, waardoor premie-inleg eerlijker wordt verdeeld.
De tweede verandering is dat iedere deelnemer een eigen pensioenvermogen krijgt dat meebeweegt met economische ontwikkelingen. Om grote schokken te vermijden, wordt een buffer ingebouwd. Tegelijk wordt de beleggingsstrategie levensfase-afhankelijk: behoudender voor gepensioneerden, risicovoller voor jongeren.
Vanaf 2026 krijgt de sector textielverzorging bovendien een plaats in het bestuur van Bpf Mitt. Daarmee komt er bestuurlijke verantwoordelijkheid bij: de sector krijgt niet alleen invloed op de uitvoering van de nieuwe regeling, maar ook een stem in de strategische keuzes van het fonds. Voor werkgevers en werknemers betekent dit dat hun specifieke belangen structureel worden meegenomen.
Sociale partners hebben intensief onderhandeld om te komen tot een regeling die enerzijds aansluit bij de bestaande zekerheid en anderzijds perspectief biedt op indexatie en waardevast pensioen.
De overgang naar het nieuwe stelsel is daarmee niet alleen een technische stap, maar ook een bestuurlijke verankering van de sector zelf in het hart van het pensioenfonds.
Samenhang en toekomstperspectief
Deze vier lijnen – cao, sociaal fonds, arbeidswetgeving en pensioen – staan niet los van elkaar. Ze grijpen in elkaar en vormen samen het raamwerk voor de arbeidsvoorwaarden van de toekomst.
De cao bepaalt de basisafspraken en concretiseert de sociale dialoog. Het Sociaal Fonds Textielverzorging – Raltex biedt de middelen om scholing, arbo en sociaal beleid te vernieuwen. De wetgever herijkt de grenzen tussen flexibiliteit en zekerheid. En het pensioenstelsel geeft werknemers en werkgevers een nieuw perspectief op de lange termijn.
Voor de sector betekent dit dat arbeid niet meer te reduceren is tot afzonderlijke dossiers. Arbeidsvoorwaarden, innovatie en sociale zekerheid vormen één geheel. Wat in 2025 aan vertrouwen en gezamenlijke koers is opgebouwd, krijgt de komende jaren steeds meer concrete vorm.
De textielverzorging staat daarmee niet voor een periode van rust, maar voor een fase van gezamenlijk bouwen. Een fase waarin afspraken niet alleen zekerheid bieden, maar ook richting geven aan innovatie en duurzame ontwikkeling van
de branche. ■